Paradigma
Notities bij Het
plezier van de tekst
work in progress
"(Plezier/Genot: terminologisch wankelt het nog, ik struikel, ik verwar ze. Er zal hoe dan ook altijd een marge van onbeslistheid blijven; het onderscheid zal niet tot betrouwbare indelingen leiden, het paradigma zal knarsen, de betekenis zal onzeker, herroepbaar, omkeerbaar zijn, de rede onvolledig.)" (PVDT p 8, vet door mij aangebracht)
De twee woorden van het paradigma ontsluiten een veld aan betekenissen. Barthes geeft in zijn college over Le Neutre (1977-78) de volgende omschrijving:
Le paradigme, c'est quoi? C'est l'opposition de deux termes virtuels dont j'actualise l'un, pour parler, pour produire du sens. Exemples:
1) En japonais: pas d'opposition entre l et r, simplement une indécision de prononciation, donc pas de paradigme ≠ en français l/r, car je lis ≠ je ris: création de sens. De même (j'ai souvent donné cet exemple) S/Z, car ce n'est pas la même chose que de manger du poisson ou du poison. Ceci est phonologique, mais il y a des oppositions sémantiques: blanc versus noir. Autrement dit, selon la perspective saussurienne, à laquelle, sur ce point, je reste fidèle, le paradigme, c'est le ressort du sens; là où il y a sens, il y a paradigme, et là où il y a paradigme (opposition), il y a sens→ dit elliptiquement: le sens repose sur le conflit (le choix d'un terme contre l'autre) et tout conflit est générateur de sens: choisir un et repousser autre, c'est toujours sacrifier au sens, produire du sens, le donner à consommer. (Le Neutre, Seuil 2002 p 31)
Paradigma's bestaan vaak uit dichitome opposities zoals de binaire (ja/nee, 0/1), maar ook meer complexere opposities zijn mogelijk, ook wel privatieve opposities genoemd, zoals die van man/vrouw. Hierbij voegt het ene element iets toe (het gemerkte element) dat aan het andere ontbreekt (het ongemerkte element). Dit kan op puur formeel grammaticaal niveau maar ook op het semantische niveau. In Elementen van een semiologie zegt Barthes hier het volgende over "'mannelijk correspondeert in feite met een geslachtelijke onverschilligheid, een soort abstracte algemeenheid (il fait beau, il est venu); daartegenover is het vrouwelijk wel degelijk gemerkt. Semantisch merk en formeel merk gaan inderdaad samen: waar het meer wil zeggen voegt men een extra teken toe" (p 133) Namelijk (il est venu / elle est venue). Semantisch gezien is het vrouwelijke een specificatie van het mannelijk wat allereerst (volgens van Dale) mens betekent. Zij voegt dus wat toe namelijk: vrouwelijke mens.
Genette
G. Genette geeft in Figures II als goed voorbeeld van zo'n privatieve
oppositie de oppositie dag/nacht. In deze oppositie, in dit paradigma, is
de dag de ongemerkte term en de nacht de gemerkte. De dag als ongemerkte
term hoeft niet opgemerkt, ze duidt het normale, het essentiële aan.
De nacht, die men steeds weer opmerkt representeert het toeval of ongeluk,
de afwijking, de wisseling. De termen van dit paradigma sluiten elkaar uit
(het is dag d.w.z. licht óf nacht d.w.z duister) en tegelijk ook in
(de dag duidt zowel de periode tussen zonsopgang en zonsondergang aan, als
een periode van 24 uur, het etmaal). In de dag ligt de nacht ingesloten.
Genette laat in zijn artikel zien hoe poëten proberen dit paradigma te
verstoren. De semantische relatie dag/licht en nacht/duisternis zijn bijvoorbeeld
strikt genomen identiek maar hun gebruik en reikwijdte hun connotaties zijn
dat niet. De poëten die Genette noemt proberen dan de duisternis als positief
te connoteren. Of men laat de signifianten zelf hun werk doen: 'nuit' klinkt
en ziet lichter dan 'jour'.
Men laat dan 'nuit' associëren met 'luir'
(schitteren, glanzen), lumière (licht) etc en 'jour" met 'sourd
(dof), 'lourd' (zwaar,lomp) etc.
Bij Irigaray, Derrida en Barthes zien we dergelijke en ook andere strategieën
om de privatieve opposities te ontregelen.
Kuhn
T. Kuhn heeft in zijn 'The structure of scientic revolution' het woord paradigma
uit de grammatica opgepakt en een plaats gegeven in de sociale wetenschap
en de wetenschapsfilosofie.
In de grammatica betekent het Griekse woord paradigma: model, tafel van de
buigingsvormen van een woord dat als model gegeven wordt (Barthes in een noot
bij 'Inleiding in de semiologie').
Het paradigma is een patroon of model dat' exemplarisch' is (het griekse paradigma
wordt in het Latijn met exemplum, 'voorbeeld' vertaald).
Kuhn neemt dat idee van patroon of model over en geeft het paradigma vervolgens
een heel andere invulling. Kuhn plaatst het woord paradigma dicht bij wat hij
'normal science' noemt. Het paradigma bevat dan een aantal geaccepteerde voorbeelden
van een wetenschappelijke praktijk -voorbeelden die wet, theorie, toepassing
en instrumentarium tesamen omvatten-' die model staan voor verder onderzoek,
en in welk spoor groepen wetenschappers verder gaan (totdat zich een nieuw
paradigma vormt die aanleiding kan geven om daarin mee te gaan: Kuhn komt zo
tot een wetenschapsgeschiedenis die zich kenmerkt door breuken, breuken die
hij ook wel paradigmawisselingen noemt).
Diverse auteurs (de namen schieten me niet zo snel te binnen) hebben er op gewezen dat Kuhn's paradigma lijkt op Foucaults 'epistème', zoals hij dat met name in 'de woorden en de dingen' hanteert.
Barthes
Barthes werkt veel met begrippenparen:
- plaisir/jouissance -plezier/genot (Le plaisir du texte)
- écrivant/écrivain
- dénotation/connotation
- lisible/scripible-leesbaar/schrijfbaar (S/Z)
- studium/punctum (La chambre claire)
- doxa/paradoxa
- actief/reactief
Deze paren zijn vaak antithetisch maar tegelijk ook hierarchisch. Altijd worden ze ingezet om een vertoog op gang te brengen. In Roland Barthes door Roland Barthes zegt hij: "alles lijkt er op te wijzen dat zijn vertoog functioneert volgens een dialectiek met twee termen: de gangbare mening en haar tegendeel, de doxa en haar paradox, het sterotype en de vernieuwing (..) Deze binaire dialectiek is de dialektiek zelf van de betekenis (gemarkeerd/niet- gemarkeerd) en het freudiaanse spel (fort/da): de dialectiek van de waarde." (p 75) De tegenspraak tussen de termen bezwijkt, aldus Barthes, door de ontdekking van een derde term. (bijvoorbeeld het "neutre" in de tegenstelling mannelijk/vrouwelijk).
De begrippenparen hebben voor Barthes ook een didactisch doel. Het is een discursieve techniek om andere zaken in het spel te kunnen brengen (zie ook Supplément, 1973)
work in progress: notitie over het Neutre