Subject / Sujet
Fragment 1 van 4
Van verschillende zijden poogt men een materialistische theorie van het subject te ontwikkelen. Dit zoeken kan drie toestanden doorlopen: het kan allereerst, als het een oude psychologische weg bewandelt, onbarmhartig de illusies kritiseren waarmee het imaginaire subject zich omgeeft (de klassieke moralisten waren meesters in deze kritiek); het kan vervolgens - of gelijktijdig - verder gaan, de duizelingwekkende splijting van het subject aanvaarden, beschreven als een zuivere afwisseling tussen het nulpunt en zijn uitwissing (dit interesseert de tekst, aangezien het genot, zonder zich in de tekst te kunnen uitspreken, hem doortrekt met de huiver voor zijn nietigverklaring); het kan tenslotte het subject veralgemenen ('veelvoudige ziel', 'sterfelijke ziel') - wat niet wil zeggen massificeren, collectiviseren; ook hier nog vindt men de tekst terug, het plezier, het genot: 'Men mag niet vragen: wie interpreteert dan?, maar het interpreteren zelf, als een vorm van de wil tot macht, bestaat (niet als een "zijn" maar als een proces, een worden) als een affect' (Nietzsche).
Noten en annotaties
1. Nietzsche
Maurice Blanchot citeert Nietzsche in L'Entretien infini in het artikel L'expérience-limite, Gallimard 1969, p 245:
"Nietzsche s'exprime encore autrement: "Le monde: l'infini de l'interprétation (le déploiement d'une désignation à l'infini)." D'où l'obligation d'interpréter. Mais qui donc interprétera? Est-ce homme? Et quelle sorte d'homme? Nietzsche répond: "On n'a pas le droit de demander: 'qui donc est-ce qui interprète?' L'interpréter même, forme de la volonté de puissance, voilà ce qui a l'existence (non comme 'être' , mais comme 'processus', comme 'devenir') en tant que passion." Fragment riche d'énigmes. (p 245)
In een noot geeft Blanchot aan dat Nietzsche elders zegt dat "La volonté de puissance interprète", maar 'la volonté de Puissance ne saurait être sujet''.
Dit citaat komt uit Nietzsche's Herwaardering van alle waarden, Boek 1 hst 2 aforisme 174 p 85 / Nagelaten fragmenten, deel 6 SUN, 2001, p112-113.
Zie voor het citaat het fragment Brio