Notities bij het woord tekst in Het plezier van de tekst
work in progress
Zie voor een introductie de pagina Notities
- Inleiding
- Etymologie
- Arachne
- Zeven proposities over de tekst (een samenvatting van werk naar tekst)
- De tekst, hoe nu verder...
Inleiding
Deze notitie richt zich op een drietal artikelen van Barthes die specifiek handelen over de Tekst en die een (on)mogelijke "theorie" van de Tekst schetsen:
- De L'oeuvre au texte, in: Revue d'esthétique 3, 1971, OC3-II p.1211 (vertaling: Van werk naar Tekst, in: Raster 17)
- Jeune chercheurs, in: Communications 19 juni, 1972 (opgenomen in EC IV Le Bruissement de la langue, OC3-II p.1418)
- Théorie du Texte, 1973 in: Encyclopedia Universalis Tôme XV OC3-II p.1677
In Roland Barthes door Roland Barthes schetst Barthes zijn werk in vijf fases. De boeken S/Z, Sade, Fourier, Loyola en Het rijk van de tekens plaatst hij in het genre van de tekstualiteit; Het plezier van de tekst in dat van de moraliteit (de eerste drie genres zijn: 'zin om te schrijven', sociale mythologie en semiologie). Toch is ook Het plezier van de tekst doordrongen van de Tekst, al markeert het een overgang waarin het subject opgaat in de tekst (het is het denken van het lichaam in talige staat, zoals hij dat in datzelfde fragment noemt).
Etymologie
Marie-Rose Logan onderzoekt in haar artikel Texte, Textus, Hyphos (L'Esprit Créateur, 1982) de etymologische achtergrond van het begrip Tekst bij Barthes.
"At different moments in the development of his enterprise, Barthes has delved into the connotations of the French "texte," the Latin "textus," and the Greek "hyphos." An examination of specific passages where Barthes discusses "text" will help us to gain a better perspective on the evolution of his theoretical stand as well as on the importance of coming to terms with some of the paradoxes inherent in a word which has come to take a central place in our culture. The sequence--"texte," "textus," "hyphos"- delineates the emergence of a writing space where linguistic models are displaced in order to open onto a questioning of the writing subject." (Esprit p 71)
1. Texte (Frans)
In de lezing Analyse structurale á props d'actes 10-11" uit
1969 geeft Barthes de volgende definitie van een tekst: "pour
nous, un texte, c'est une parole qui renvoie a une langue,
c'est
un message
qui renvoie
a un
code, c'est une performance qui renvoie a une compétence
-tous ces mots etant des mots de linguistes. " (L'aventure
sémiologique p 295)
De tekst is hier een te onderzoeken object, de plaats van onderzoek, waar de onderzoeker de achterliggende structuur van de tekst probeert te achterhalen.
2. Textus (Latijns)
In dezelfde lezing geeft Barthes ook de etymolgohjsce herkomst
van de tekst: "un texte, comme l'etymologie même du mot
le dit, c'est un tissu, une tresse de correlats" (L'aventure
sémiologique p
299)
"The appeal of etymology establishes a link between the definition of texte, as un tissu, a finite piece of cloth offering itself as a unified entity, and that of texte, as une tresse de corrélats, an interwoven set of lexical entities which in turn evidence a network of lexies opening onto a composite theoretical pattern (Esprit p 72)
Met de verwijzing naar de etymolgie van het woord tekst worden ook andere connotaties tot leven geroepen: Tekst komt van het Latijnse woord textus welke op zijn beurt komt van het werkwoord texo, texui, textu, -ere. Texo, -ere werd oorspronkelijk gebruikt om het weven van een kledingstuk aan te duiden maar ook het vervlechten ('intertwining') of het aan elkaar koppelen ('interlocking') van ieders soort materieel inclusief dat door timmerlieden wordt gebruikt (Dictionnaire étymologique de la langue latine van A. Eernout en A. Meilleit, geciteerd in Esprit 73)
Het etymologisch woordenboek van van Dale geeft de volgende beschrijving:
tekst [bewoordingen] middelnl. tex(t) <fr. texte [idem] <lat. textus [weefsel, vlechtwerk, aaneengesloten reeks, inhoud, tekst], van texere (verl. deelw. textum)[weven, vlechten] (texere oorspr. timmeren, later weven gr. tekton [timmerman]
Het begrip tekst wordt nu uitebreid en meerduidig. Naast een weefsel wordt het nu ook een activiteit, dat van het weven. De wisselwerking tussen tekst (als object) en de lezer is nu tegelijk in het woord tekst aanwezig.
3.
hyphos (Grieks)
In Het plezier van de tekst gaat Barthes een stap
verder en krijgt de activiteit van de lexer/schrijver
een nog nadrukkelijker plaats in het woord Tekst.
Hij sluit nu aan bij de Griekse etymolgy van
het woord:
Tekst betekent Weefsel; maar terwijl men dit weefsel tot nu toe steeds als een produkt, als een kant en klare sluier heeft opgevat, waarachter zich meer of minder verborgen, de betekenis (de waarheid) bevindt, benadrukken wij nu in het weefsel de generatieve gedachte dat de tekst door een onophoudelijk maaswerk ontstaat en zichzelf bewerkt; in dit weefsel - deze textuur - verloren, lost het subject zich op, zoals een spin die zelf in de constructieve afscheidingen van haar web zou opgaan. Als wij een genoegen zouden beleven aan neologismen zouden we de teksttheorie kunnen definiëren als een hyphologie (hyphos is het weefsel en het spinneweb).
Waar in textus de lezer/schrijver nog aan de tekst werkt, is hij in hyphos in de tekst opgenomen.
Arachne
Arachne, een inmiddels verdwenen gezelschap, dat gezamenlijk werkte aan de vertaling van Le plaisir du texte, dankte haar naam aan bovengenoemd fragment. Het fragment wijst terug naar een passage van de Metamorfosen van Ovidius waarin een jong meisje, Arachne genaamd veranderd wordt in een spin. In een speech bij de aanbieding van de Innerlijke ervaring, de vertaling van Bataille's Experience Interieur, op 13 juni 1989 in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht, werd de geschiedenis van Arachne als volgt verhaald:
"Arachne, een clubje tekstwevers, genieters van de tekst. We laten ons graag verleiden door teksten die zich naar de grenzen van de taal, naar de grenzen van het zegbare begeven [..] We schrijven, we lezen, we vertalen. Vertalen: een intensieve vorm van lezen, een manier om de tekst te doorleven. Geen van ons is vertaler van professie (..). Het maken van een vertaling van teksten van Bataille en van Barthes mag dan ook als een daad van overmoed worden opgevat. Een daad waarvoor wij echter niet zoals Arachne gestraft zullen worden.
Arachne, een zeer bekwam weefster, daagt Minerva, de dochter van Jupiter uit. Na een onbesliste strijd rukte Minerva haar veelkleurig weefsel van Arachen uiteen. Een weefsel dat de schanddaden, de slippertjes van de Goden voorstelde. Arachne kon deze vernedering, deze vernietiging van haar weefsel, niet verkroppen en verhing zich. Minverva op haar beurt kon dit niet aanzien, verloste de gehangene en sprak:
"Blijf weliswaar in leven, maar hang, vermetele. En opdat je geen hoop meer op de toekomst meer zult stellen, laat hetzelfde vonnis geveld zijn voor het nageslacht tot in zijn verste nakomelingen".
Vervolgens werd Arachne in een spin veranderd. Als een spin beoefent ze nu haar weefkunst, zonder hoop. Als een spin weven wij, vrienden van de tekst, verder."
zeven proposities over de tekst
In het artikel De l'oeuvre au texte uit 1971 (Ned vertaling van werk naar Tekst in: Raster 17) probeert Barthes het objekt Tekst te benaderen. Hieronder wordt van dat artikel een samenvatting gegeven, d.w.z. wordt het artikel herschreven door weglating van vele zinnen. Het artikel geeft zeven proposities en concludeert dat de theorie van de Tekst alleen kan samengaan met een praktijk van het schrijven.
1.
Methode
De
tekst (texte) is een methodisch veld. De tekst is alleen waarneembaar
als productie, als werk in uitvoering. Hierin onderscheidt
de tekst zich van een 'werk' (oeuvre). Het werk daarentegen
is concreet, tastbaar, het is bijv een
boek
dat
je in de hand
kunt
houden.
De tekst heeft geen einde; de beweging waaruit
hij bestaat is het doorkruisen (traversée). Hij kan een werk
doorkruisen of meerdere teksten.
2. Genres
Evenzo houdt
de Tekst niet op bij de (goede) Literatuur; hij kan niet
in een rangorde worden ondergebracht, zelfs niet in een
eenvoudige genre-indeling. Wezenlijk voor de Tekst is integendeel
(of precies) zijn ondermijnende kracht ten opzichte van
de oude klassifikaties. Hoe moet je iemand als Georges
Bataille klassificeren? Is hij romanschrijver, dichter,
essayist, ekonoom, filosoof, mysticus? Het antwoord is
lastig te geven, zodat men er in het algemeen maar de voorkeur
aan geeft Bataille in literaire handboeken over te slaan.
In feite schreef Bataille teksten of misschien wel alleen
maar steeds een en dezelfde tekst.
De Tekst zoekt voor
zichzelf een plaats voorbij de grens van de doxa. Letterlijk
zou je kunnen zeggen dat de Tekst altijd paradoxaal is.
3.
Het teken
De Tekst kan benaderd en ervaren worden in relatie
tot
het teken. Het werk
beperkt zich tot een betekende. De Tekst daarentegen
is eindeloos doende het betekende te ontwijken, de tekst
is dilatories; zijn terrein is
dat van de betekenaar.
Die generatie van
de eeuwige betekenaar (te vergelijken met een eeuwigdurende
kalender) op het gebied van de tekst komt niet tot stand
door een organies rijpingsproces of een hermeneuties
verdiepingsproces, maar eerder door een seriële
beweging van verplaatsingen, verdichtingen en variaties.
De logika die de Tekst reguleert is niet komprehensief
(aangeven 'wat het werk wil zeggen') maar metonymies;
de aktiviteit van associaties, kontiguïteiten en
verwijzingen valt samen met een bevrijding van de symboliese
kracht (zonder welke de mens zou sterven); het werk is
- in het gunstigste geval - gematigd symbolies ( de symboliek
loopt dwz. komt tot stilstand); de Teks is echter strikt
symbolies: een werk is een tekst als men weet, ziet en
ervaart dat dat het
volledig symbolies van aard is.
4. Meervoud
De tekst is meervoudig. Dat betekent niet alleen dat hij verschillende betekenissen
heeft, maar dat hij een meervoudige betekenis tot stand brengt: een onherleidbaar
(en niet louter een akseptabel) meervoud. In de Tekst bestaan de betekenissen
niet naast elkaar maar gaan er doorheen en kruisen elkaar; de Tekst beantwoordt
derhalve niet aan een interpretatie, zelfs niet een liberale, maar aan een
explosie, een uitzaaiing. De meervoudigheid van de tekst hangt niet af van
de dubbelzinnigheid van de inhoud, maar van wat je zou kunnen noemen de sterografiese
pluraliteit van de betekenaars die de tekst weven (etymologies is de tekst
- textus-een weefsel). De lezer van de Tekst is te vergelijken met iemand
die niets om handen heeft (iemand die in zichzelf alle verbeeldingskracht
heeft
laten vieren); deze nogal lege persoon wandelt (dat is wat de schrijver dezer
regelen overkwam en het was bij die gelegenheid dat hij een helder idee van
de Tekst kreeg) langs een dal waarin beneden een wadi stroomt (ik gebruik hier
wadi om duidelijk te maken dat hij zich niet helemaal op z'n plaats voelt);
wat hij ziet is veelvoudig, onherleidbaar, afkomstig van een onsamenhangende,
heterogene veelheid van elementen en nivo's: lichten, kleuren, begroeiing,
hitte, lucht, ijle flarden geluid, schelle vogelkreten, kinderstemmen van de
overkant van het dal, paden, gebaren, kleding van inwoners dichtbij of ver
weg. Al deze voorvallen zijn voor een deel herkenbaar: ze zijn afkomstig uit
bekende kodes, maar hun kombinatie is uniek waardoor deze wandeling onderscheiden
wordt van andere; en de wandeling is alleen herhaalbaar als verschil. Dat is
er aan de hand in het geval van de Tekst: hij kan pas Tekst zijn in zijn differentie
(wat niet wil zeggen: zijn 'individualiteit), zijn lektuur is eenmalig (wat
iedere induktief-deduktieve tekstwetenschap tot een illusie maakt: er is geen
'grammatika' van de tekst) en toch geheel doorweven met citaten, referenties,
echo's: allerlei vormen van kultureel taalgebruik (en welk taalgebruik is dat
niet?), van oudere of meer recente datum, die de tekst geheel en al doorkruisen
in een ruime stereofonie.
Iedere tekst is zelf weer intertekst van een
andere tekst en maakt deel uit van het intertekstuele dat niet verward mag
worden met een of andere oorsprong
van de tekst: proberen de 'bronnen', de 'invloeden' van een werk op te sporen
is gehoor geven aan de mythe van de afstamming. De citaten waaruit een tekst
is samengesteld zijn anoniem, niet te traceren en toch reeds gelezen: het zijn
citaten zonder aanhalingstekens.
De tekst zou daarom, in
tegenstelling tot het werk, als motto de woorden kunnen nemen van de man die
van de duivel bezeten is: 'Mijn naam is legio, want wij zijn velen' (Markus
5: 9).
5. Afstamming
De auteur wordt
beschouwd als de vader en de bezitter van zijn werk; de literatuurwetenschap
leert daarom respekt te hebben voor het manuskript en de bedoelingen die
de auteur uitspreekt, en de maatschappij legaliseert de relatie tussen auteur
en werk (het 'auteursrecht' dat in feite pas sinds kort bestaat, omdat het
copyright pas rechtsgeldig geworden is sinds de Franse Revolutie).
De Tekst
wordt gelezen zonder sinjatuur van de Vader.
De metafoor
van de Tekst is die van het netwerk: als de Tekst zich uitbreidt is dat het
gevolg van een reeks van kombinaties, van een systematiek.
De Tekst is men daarom niet persé 'respekt' verschuldigd: hij kan
gebroken worden; de Tekst
kan gelezen worden zonder dat zijn vader ervoor instaat, de restitutie van
de inter-tekst maakt paradoxalerwijs een eind aan iedere erfenis.
Niet dat
de Auteur niet kan 'terugkeren' in de Tekst, in zijn tekst, hij kan dat echter
alleen, bij wijze van spreken, als gast. Als hij romanschrijver is schrijft
hij zichzelf in de roman in als een der personages, als een der figuren in
het borduurwerk: zijn sinjatuur is niet meer het gevolg van een vaderlijk
privilege, de uitdrukking van een oorspronkelijke waarde, maar een spelelement.
Hij wordt als het ware een auteur op papier: zijn leven is niet meer de oorsprong
van zijn fikties, maar een verhaal dat wedijvert met zijn werk. En niet het
leven beinvloedt het werk maar het werk heeft omgekeerd invloed op het leven:
het werk van Proust en Genet maakt het mogelijk hun leven te lezen als een
tekst. Het woord 'bio-grafie' krijgt weer een sterke, etymologiese betekenis.
Tegelijkertijd wordt de oprechtheid van het uitspreken - een ware 'beproeving'
van de literaire moraal- een vals probleem: het ik dat de tekst schrijft
is niets meer dan een ik van papier.
6. Lektuur
Het werk is doorgaans
iets dat gekonsumeerd wordt. De Tekst (al is het maar
doordat hij nogal eens onleesbaar is) ontdoet het werk (als het dat toestaat)
van zijn konsumptie en behandelt het als spel, arbeid, produktie, praktijk.
De Tekst vereist dus dat men de afstand tussen schrijven en lezen probeert
op te heffen (of althans te verkleinen), niet door de projektie van de
lezer in het werk te versterken maar door beide met elkaar te verbinden
in een en hetzelfde proces van betekening (pratique signifiante).
In
feite is lezen, in de zin van konsumeren, allesbehalve spelen met de
tekst. 'Spelen'
moet hier worden opgevat in heel de polysemie van het woord: de tekst
zelf speelt (zoals een deur of een instrument met 'speling'); en de lezer
speelt twee keer: hij speelt de Tekst zoals je een spel speelt, hij zoekt
een praktijk die hem re-produceert; maar om te vermijden dat die praktijk
enkel neerkomt op een passieve, interne mimesis (de Tekst is precies
datgene wat aan een dergelijke reduktie weerstand biedt) speelt hij de
Tekst in de muzikale zin van het woord.
De geschiedenis van de muziek
(als beoefening, niet als 'kunst') loopt trouwens parallel aan die van
de tekst. Er is een tijd geweest dat er talloze aktieve amateurs waren
(althans binnen een bepaalde klasse), toen er tussen 'spelen' en 'luisteren'
weinig verschil bestond. Daarna zag men achtereenvolgens twee nieuwe
figuren verschijnen: allereerst die van de vertolker, aan wie het bourgeois
publiek het spelen overliet (ofschoon het zelf nog een beetje kon spelen
- kortom, de hele geschiedenis van de piano); vervolgens die van de (passieve)
liefhebber die naar muziek luistert zonder zelf te kunnen spelen (de
grammofoonplaat heeft in feite de piano vervangen).
De Tekst vraagt van de lezer een daadwerkelijke medewerking. Dat is een grote verandering want nu wordt de vraag: wie voert het werk uit? (Die vraag is gesteld door Mallarmé, die wilde dat het gehoor het boek zou produceren.) Tegenwoordig exekuteert alleen de kritikus het werk (in beide betekenissen). De reduktie van de lektuur tot het konsumeren van een werk is zeker ook verantwoordelijk voor de 'verveling die veel mensen ervaren wanneer ze te maken krijgen met een moderne ('onleesbare') tekst, avantgarde-film of schilderij: zich vervelen betekent dat men de tekst niet kan produceren, hem niet kan spelen, uit elkaar kan halen, hem niet aan de praat krijgt.
7 Plezier
Dit brengt ons op een laatste voorstel (stelling) aangaande
de benadering van
de Tekst:
die van het genoegen. Ik weet niet of er ooit een hedonistiese estitika
heeft bestaan (eudemonistiese filosofieën zijn op zichzelf al
zeldzaam). Maar er bestaat zeker een plezier in het werk (althans in
bepaalde werken). Ik kan met genoegen Proust, Flaubert, Balzac, en
zelfs - waarom niet - Alexandre Dumas lezen en herlezen. Maar dit plezier,
hoe intens ook, en zelfs als het vrij zou zijn van ieder vooroordeel,
blijft voor 'n deel (tenzij er een uitzonderlijke kritiese inspanning
voor nodig is geweest) een plezier op het nivo van de konsumptie; ik
kan die auteurs immers lezen, maar ik ben me er tevens van bewust dat
ik ze niet kan her-schrijven (ik besef dat men tegenwoordig 'op die
manier' niet meer kan schrijven) -dat nogal droeve inzicht is voldoende
om een afstand te doen ontstaan van mij en de produktie van die werken,
precies op het moment dat hun verwijdering mijn moderniteit fundeert
(wat houdt 'modern zijn' anders in dan het duidelijke besef dat men
zulke werken niet nog eens kan schrijven?). De Tekst daarentegen heeft
te maken met genot (jouissance), d.w.z. met het plezier zonder scheiding.
Behorend tot de orde van de betekenaar heeft de Tekst op zijn manier
deel aan een sociale utopie: vooruitlopend op de Geschiedenis (aangenomen
dat deze niet kiest voor de barbarij) bewerkstelligt de Tekst zoal
niet de transparantie van maatschappelijke relaties dan toch op z'n
minst die van taalrelaties-de Tekst is de ruimte waarin geen enkele
vorm van taalgebruik superieur is aan een andere, een ruimte waar alle
taalvormen vrij circuleren.
Tot slot de Teksttheorie
Deze paar proposities vormen uiteraard
geen duidelijk afgebakende Teksttheorie. Dat komt niet alleen door
de beperkte vermogens van de persoon die ze naar voren brengt (die
overigens op heel wat punten alleen maar rekapituleert wat er aan
ontwikkelingen om hem heen plaatsvinden). Eerder heeft het te maken
met het feit dat men voor een Theorie van de Tekst niet kan volstaan
met een metalinguistiese uiteenzetting: de destruktie van de metataal,
of althans (daar het noodzakelijk kan zijn er voorlopig gebruik van
te maken) het ter diskussie stelIen van de metataal maakt deel uit
van de theorie zelf. Het discours over de Tekst zou zelf niets anders
dan tekst, onderzoek, werk aan teksten moeten zijn, omdat de Tekst
de sociale ruimte is die geen enkele taalvorm ongemoeid of buiten
schot laat, die geen enkel subjekt dat uitspraken doet de kans geeft
de plaats in te nemen van rechter, leraar, analytikus, biechtvader
of dekodeur. De theorie van de Tekst kan alleen samengaan met een
praktijk van het schrijven.
Zie ook het lezenswaardige essay
uit 1998 van Lisa Smith From work to Text?, destijds student van Brock University.
De tekst, en hoe nu verder.....
In 1975 geeft Barthes in zijn Roland Barthes door Roland Barthes in het fragment Doxa/paradoxa aan dat de (theorie van de) tekst te verstarren. Tijd om verder te trekken.
Doxa/ paradoxa
Reactieformaties: een doxa (een gangbare opinie) wordt geponeerd, onuitstaanbaar; om eraan te ontkomen postuleer ik een paradox; vervolgens wordt die paradox kleverig en zelf een nieuw stolsel, een nieuwe doxa, en ik moet op zoek naar een nieuwe paradox.
Laten we dit parcours nog eens afleggen.
Aan de oorsprong van het
werk staat de ondoorzichtigheid van de maatschappelijke verhoudingen,
de valse Natuur; de eerste stoot bestaat dus uit het demystificeren
(Mythologieën); omdat de demystificatie vervolgens
in een herhaling tot stilstand komt, moet zij verschoven worden:
de (sindsdien
gepostuleerde)
semiologische wetenschap probeert het gebaar, de mythologische
pose te schokken, tot leven te wekken, te wapenen door het met
een methode uit te rusten; deze wetenschap raakt op haar beurt
verstrikt in een compleet imaginaire: het verlangen naar een semiologische
wetenschap wordt gevolgd door de (vaak nogal trieste) wetenschap
der semiologen; daarmee moet dus worden gebroken en in dit rationele
imaginaire moet de kiem van het verlangen, van de rebellie van
het lichaam worden ingebracht: dat wordt dan de Tekst, de theorie
van de Tekst. Maar vervolgens dreigt ook de Tekst te verstarren:
hij herhaalt zich, maakt zich te gelde in glansloze teksten, die
getuigen van een behoefte om gelezen te worden en niet van een
verlangen om te behagen: de Tekst neigt ertoe tot Gebabbel te verworden.
Waarheen nu? Zover ben ik (p 78)
Work in progress
Een bespreking van de twee artikelen Jeunes chercheurs en Théorie du texte volgt binnenkort.
Andere teksten over de Tekst die nog aan bod komen:
- Stephen Heath geeft in Vertige du déplacement, 1974 een uitgebreide beschrijving van het object Tekst (p 136-145) (p146-176 gaat vervolgens door op het plezier van de tekst.
- Kristeva (Julia), is een van de architecten van de teksttheorie.