Wetenschap / Science
Fragment 1 van 1
Welke relatie kan er tussen het plezier van de tekst en de instellingen van de tekst bestaan? Een heel zwakke. De teksttheorie postuleert het genot, maar zij heeft weinig institutionele toekomst: wat zij fundeert, wat zij precies doet, haar veronderstelling, is een praktijk (die van de schrijver), geenszins een wetenschap, een methode, een onderzoek, een pedagogiek; op grond van haar eigen principes kan deze theorie alleen maar theoretici of practici (scribenten) voortbrengen, zeker geen specialisten (critici, onderzoekers, leraren, studenten). Niet alleen staat het onvermijdelijk metatalige karakter van ieder institutioneel onderzoek het schrijven van het tekstuele plezier in de weg, maar ook het feit dat wij tegenwoordig niet in staat zijn een ware wetenschap van het worden te concipiëren (die als enige ons plezier zou kunnen opnemen zonder het met een morele voogdij uit te dossen): '... wij zijn niet fijnzinnig genoeg om de vermoedelijk absolute stroom van het worden waar te nemen; het blijvende is er slechts krachtens onze grove organen, die samenvatten en op een plan brengen, waar zelfs niets bestaat. De boom is op ieder ogenblik iets nieuws; de vorm wordt door ons geponeerd, omdat we de fijnste absolute beweging niet kunnen waarnemen' (Nietzsche).
De Tekst zou zelf ook die boom zijn waarvan wij de (voorlopige) benaming aan de grofheid van onze organen te danken hebben. Wij zouden wetenschappelijk zijn bij gebrek aan fijnzinnigheid.
Noten en annotaties
1. Nietzsche
Dit citaat komt uit Herwaardering van alle waarden, tweede boek, hst 4 aforisme 292 / Nagelaten fragmenten voorjaar-herfst 1881:
Het is heel goed mogelijk dat Barthes dit fragment heeft gehaald uit Deleuze, Nietzsche et la philosophie, PUF 1962 hst 3.2 (p 77 in de Engelse vertaling).
11[293] Met het oog op al onze ervaring moeten we altijd sceptisch blijven en bijv. zeggen: we kunnen van geen enkele 'natuurwet' beweren dat dit eeuwig geldig is, we kunnen van geen enkele chemische kwaliteit beweren dat die eeuwig dezelfde blijft, we zijn niet verfijnd genoeg om de vermoedelijk absolute stroom van het gebeuren te zien: het blijvende bestaat slechts dankzij onze grove organen, die samenvatten en in hokjes plaatsen wat op die manier beslist niet bestaat.
De boom is elk moment iets nieuws: wij zijn het die aan de vorm vasthouden, omdat we de subtielste absolute beweging niet kunnen waarnemen: wij leggen een mathematische dwarsdoorsnede in de beweging, halen er hoe dan ook lijnen en vlakken bij, op basis van het intellect, dat bij uitstek dwaling is: de aanname van het gelijke en van iets blijvends, omdat wij alleen iets blijvends kunnen zien en bij iets overeenkomstig (gelijks) ons iets herinneren. Maar op zich is het anders: wij mogen onze scepsis niet op de essentie overdragen." (Friedrich Nietzsche, Nagelaten fragmenten, deel 3, SUN 2005 p419)
1881, 11[293] Im Hinsicht auf alle unsere Erfahrung müssen wir immer skeptisch bleiben und z.B. sagen: Wir können van keinem 'Naturgesetz' eine ewige Gültigkeit behaupten, wir können van keiner chemischen Qualität ihr ewiges Verharren behaupten, wir sind nicht fein genug, um dem mutmasslichen absoluten Fluss des Geschehens zu sehen: das Bleibende ist nur vermöge unserer groben Organe da, welche zusammenfassen und auf Flächen hinlegen, wo so gar nichts existiert.
Der Baum ist in jedem Augenblick etwas Neues: die Form wird van uns behauptet, weil wir die feinste absolute Bewegung nicht wahrnehmen können: wir legen eine mathematische Durchschnittslinie hinein in die absolute Bewegung,überhaupt Linien und Flächen bringen wir hinzu, auf der Grundlage des Intellekts, welches der Irrtum ist: die Annahme des Gleichen in des Beharrens, weil wir nur Beharrendes sehen können und nur bij Ähnlichem (Gleichem) uns erinnern. Aber an sich ist es anders: wir dürfen unsere Skepsis nicht in die Essenz übertragen. (KSA9 p554)
Zie ook Nietzsches artikel De filosofie in het tragische tijdperk der Grieken in: Friedrich Nietzsche, Waarheid en Cultuur, Boom 1983 p 167:
"Het eeuwige en enige worden, de volstrekte onbestendigheid van al het werkelijke dat voortdurend slechts werkt en wordt en niet is, zoals Herakleitos leert, is een vreselijke en bedwelmende voorstelling en qua invloed nog het meest verwant met de gewaarwording wadoor iemand bij een aardbeving het vertrouwen in de vaste grond verliest."
2. ...wij zijn niet fijnzinnig genoeg... /... nous ne sommes pas assez subtils...
Annette Lavers:
Subtle comes from sub-tela, a finely woven web far less easy to ponontificate about than the much-vaunted 'Text', for it must be untangled ech time with a fresh approach, Roland Barthes, Strucutralism and After, 1982 p 213
Etymologisch woordenboek:
subtiel [fijn] middelnl. subtijl, suptijl
Ainsi découvrons-nous certaines subtilités (Proust: 'Vous dites que ce sont des subtilités: ce sont des réalités"). OC3 tome III 840